Geschiedenis van de Joden in Beilen

Geschiedenis van de Joden in Beilen

Korte omschrijving van de geschiedenis van de Joden in Beilen.

Onderstaand verhaal is geëxtraheerd uit de artikelen genoemd bij de informatiebronnen en geeft een globaal beeld over de geschiedenis van de Joden in Beilen. De artikelen, die gebruikt zijn als informatiebron, bevatten dus meer details en gaan wat dieper in op bepaalde onderwerpen. Klik daarover op daarvoor bestemde knoppen.

Joden zijn door de eeuwen heen bijna overal op de wereld vaak vervolgd, verstoten, gediscriminineerd, vermoord. Vaak vluchtten ze dan naar veiliger oorden. De Sefardische Joden kwamen uit Spanje. Daar moesten ze zich in de 15e eeuw of tot het katholieke geloof bekeren of het land verlaten. De Asjkenazische kwamen uit Oost-Europa en Duitsland. Vanwege antisemitisme vluchtte deze groep naar veiligere regio. Vooral in de 30-jarige oorlog van 1618 tot 1648 week deze groep uit naar het Westen en kwam terecht in Nederland, België en Denemarken. Het waren over het algemeen arme handels- en ambachtslieden, die Jiddisch spraken, een mengelmoes van Duits en Hebreeuws. Maar ook in Nederland werden ze niet altijd met open armen ontvangen. In het Landschap Drenthe vestigden de eerste joden zich rond 1700 in de grotere plaatsen als Coevorden, Hoogeveen en Meppel. Zij kwamen uit andere delen van de Republiek of uit het midden en oosten van Europa. Hun aantal bleef gering. Het dun bevolkte platteland was geen aantrekkelijk woongebied voor hen. Liever trokken zij naar steden, waar beter handel kon worden gedreven. Bovendien probeerden de plaatselijke besturen, door middel van vestigingswillekeuren, hun komst tegen te werken. Dat gebeurde niet zozeer, omdat zij iets tegen joden hadden, maar om de bevolking gerust te stellen; men vreesde concurrentie van de handeldrijvende joden. Een voorbeeld van zo’n vestigingswillekeur uit Anloo is nog bewaard gebleven: Op heeden den 5 Mey 1791 na voorgaande omsegginge in het boerhuis vergadert over 't inwoonen van Joden, alwaar ons geheel karspel van Anloo op heeden nog bevrijdt is, is geresolveert met eenparigheidt dat geen eigenaar van huilen of gronden an een Joode of Joodenhuisgesin een huis of woning of eenig grondt sal mogen verhuiren of verkoopen of vergrondpagten of op wat manier 't mogte gepractieert worden om die alhyr needer te setten; nog sal niemant eenige Jooden of Joodengenooten 't zij eigenaar of meyer bij hem in huis mogen neemen om daar eenig gebruik van zijn negotie te maken, bij boete van een dicton voor de eerste reis, en doen vertrekken, en voor de tweede reis bij verdubbeling en zoo van reis tot reis, zoo menigmaal als sulks gebeuren mogte, welke boete bij panthaalinge zal worden geint gelijk als 't zevende artikel van ons gemene (algemene) boerwilkeur zegt en aldaar van inhoudt is. Aldus onse reesoluittie, geresolveert en beslooten, en zullen houden voor ons eigen boerregt; en door eenigen in preesentie van alle geteekent in 't boerhuis op Annerveen op 5 Mey 1791.

Vanaf 1796 kregen de Joden dezelfde burgerrechten als de overige Nederlanders.

In Drenthe gold in de dorpen en op het platteland jarenlang de door Drost en Gedeputeerden in 1782 vastgestelde resolutie, dat er niet meer dan drie joodse families toestemming kregen om te wonen: een slager, een koopman en een vilder. Na de burgerlijke gelijkstelling eind 18e eeuw mochten ze zich overal vestigen.

In 1774 wordt in het haardstedenregister van Beilen de eerste joodse ingezetene van Beilen vermeld. Izaac Abrahams had zich als neringdoende en keuter in Beilen in de Kerkstraat gevestigd. Opmerkelijk is, dat het beroep 'keuter' bij zijn naam vermeld staat. Kennelijk was hij er in geslaagd land te pachten of te kopen, en kwamen zijn inkomsten niet alleen voort uit de handel.

Vanaf 1774 zal zo'n zestig jaar de joodse gemeenschap in Beilen uit slechts enkele gezinnen bestaan. Na de resolutie van 1782 vestigden drie joden, al dan niet met hun gezinnen, zich in Beilen. In het haardstedenregister van 1784 Beilen werden drie joodse ingezetenen vermeld. Het verging hun wat moeizaam. Veel armoede en daardoor financiële problemen.

In het begin van de 19de eeuw ging het de familie van Israël Jozef financieel stukken beter. Twee zonen kochten in Beilen woningen. Hartog Israël (hij noemde zich later Denneboom) kwam in het bezit van een huis aan de Bisschopsstraat. Joël Israël kocht in dezelfde straat eveneens een woonhuis.

In de periode 1840-1880 verdubbelde de joodse bevolking zich, waarna het aantal zich stabiliseerde tot in de twintigste eeuw. In 1906 woonden er 82 joden in Beilen. In verhouding met de totale bevolkingsgroei valt een afname van het aantal joden in Beiler gemeenschap tot 1940 waar te nemen. Omstreeks 1840 was 1,4% van de bevolking joods. In het begin van deze eeuw woonden relatief gezien in die tijd de meeste joden in Beilen, namelijk 1,6% van de bevolking. In 1940 was het aantal joden in absolute zin gedaald met zo'n 30 personen en in relatieve zin gedaald tot 0,5 %. Uit genealogisch onderzoek blijkt, dat veel jongeren uit de joodse families naar elders vertrokken om daar een bestaan op te bouwen.

Archiefonderzoek in justitiële bronnen en het schultegerecht leren, dat de joodse ingezetenen ten aanzien van de wereldse zaken volledig geïntegreerd waren in de Beiler kerspelsamenleving. Niets wijst erop, dat zij minder werden behandeld dan andere burgers. Zij namen deel aan het leven van alledag, waren betrokken bij vechtpartijen, deelden zelf rake klappen uit en waren net als andere ingezetenen ook weleens het slachtoffer van diefstallen. Zij konden onder dezelfde voorwaarden geld lenen en er waren Beilers, die zich borg stelden voor hun leningen.

In 1840 telde de Joodse gemeente 26 leden. De gemeenschap behoorde bij Assen, maar in 1855 was ze zodanig gegroeid dat Beilen een zelfstandige gemeente kon worden. In 1844 kon een eigen synagoge gesticht, weliswaar in een klein, oud huis. Kinderen, die godsdienstlessen kregen, werden gehuisvest in een lokaaltje en kregen onderwijs van leraren van buiten Beilen. Het mocht niet te duur worden. Er werd gespaard en in 1860 kon een begraafplaats in Beilen worden aangekocht. Nu nog een eigen godsdienstonderwijzer! Die kwam er in 1880, omdat er ingrijpende veranderingen op stapel stonden. De Beiler synagoge was heel bouwvallig geworden en de lessen werden gegeven in een totaal ongeschikt lokaal. Er ontstond de behoefte aan zowel een nieuwe synagoge als een nieuwe school.

Voorzanger Chits, krachtig gesteund door opperrabbijn Hillesum nam het initiatief. Het grote probleem echter waren de financiën, die had de gemeenschap niet. Een commissie werd in het leven geroepen om geld in te zamelen. Commissieleden waren de heren N. Frank (voorzitter), J. Denneboom (2e voorzitter), S. Rozenveld (penningmeester), H. Trompetter en H. Denneboom Hzn. (secretaris). Weken achter elkaar werden advertenties in het Nieuw Israëlitisch Weekblad geplaatst met oproepen geld te doneren. Giften kwamen binnen, maar niet genoeg. Begin november 1881 werd een oproep gedaan voorwerpen van kunst en sier af te staan ten behoeve van een te houden loterij. Beiler predikanten riepen op een extra collecte te houden. Aan burgemeester W.C. Vidal de St. Germain werd toestemming gevraagd en verleend voor een te houden collecte in de regio Beilen. De burgemeester zelf doneerde ook een bedrag. Ook verschenen er advertenties in regionale en landelijke bladen. Een flinke donatie werd medio 1883 geschonken door diamantwerkers van een paar fabrieken in Amsterdam. En zangvereniging Houlegei Dereg Thomim trad in het najaar van 1883 regelmatig op tijdens godsdienstoefeningen in zalen te Beilen en doneerde f. 123,=. Op 15 oktober 1884 arrangeerde het kerkbestuur met architect Stel uit Assen een ontmoeting met de aannemer voor de plek waar de synagoge moest komen. Er werd in 1885 aan de Schoolstraat (nu nr. 14) een synagoge gebouwd. Op 30 januari 1885 kon de kleine en nog niet helemaal afgewerkte synagoge plechtig ingewijd worden. Een nieuwe synagoge dankzij donaties en giften, ook door de niet-Joodse bevolking in Beilen.

Bij het Joodse onderwijs ligt het accent op het leren van het Hebreeuws om vervolgens onderricht te krijgen in de Tenach (de wet, de profeten en de overige geschriften) en de Talmoed (het boek dat het maatschappelijke en godsdienstige leven van de Joden regelt). De schoolgaande jeugd leert te discussiëren over teksten uit deze beide geschriften en dat gebeurt klassikaal. Van begin af aan werden initiatieven ontwikkeld om Joden beter te laten integreren in de Nederlandse samenleving en dat moest via het onderwijs gebeuren. De grote boosdoener bij het integreren was het Jiddisch, dat bij Koninklijk Besluit van 10 mei 1817 verboden werd om de Joden te dwingen om zich zoveel mogelijk te assimileren. Die ‘wartaal’ zou Joden alleen maar isoleren en een slechte invloed op hun ‘beschaving’ hebben, vond minister Repelaer van Driel. Onderwijs moest voortaan gegeven worden in het Hebreeuws of in het Nederlands. Vervolgens moesten godsdienstonderwijzers net als andere leerkrachten gekwalificeerd zijn. En Joodse kinderen moesten zoveel mogelijk naar de bestaande openbare scholen gaan voor maatschappelijk onderwijs. Lessen in de Joodse godsdienst en cultuur konden naast dit openbaar onderwijs gegeven worden in de eigen synagoge c.q. godsdienstschool.

Medio 1902 telde de Joodse gemeenschap in Beilen 72 leden, die van een bepaald kapitaal moesten rondkomen. De Israëlitische gemeente gebruikte een aantal jaren een lokaal van de openbare lagere school in Beilen voor godsdienstonderwijs. B & W van Beilen kwam voor een dilemma te staan toen andere gezindten deze ruimte ook wilden gebruiken, wat vooralsnog geweigerd werd door de gemeente. Maar een uitzonderingspositie voor de Joodse gemeenschap bleek niet langer houdbaar te zijn. Het voorrecht deze ruimte te gebruiken voor godsdienstonderwijs werd ingetrokken. Dit had tot gevolg dat de Joodse gemeenschap zonder school kwam te zitten en het beginnen van en eigen school ging de financiële draagkracht te boven. Opnieuw werden oproepen gedaan geld te doneren, zelfs aanbevolen door opperrabbijn Van Loen. Een jaar later was het dan zover. In oktober 1903 kon een eigen schoolgebouw feestelijk in gebruik genomen worden.

In de tweede wereldoorlog pakten donkere wolken zich samen boven de Joodse gemeente en het noodlot sloeg toe in oktober 1942. Op Jom Kippoer werden alle joden gearresteerd en overgebracht naar kamp Westerbork, van waaruit ze getransporteerd werden naar de concentratiekampen in Auschwitz en Midden-Europa om vernietigd te worden. Slechts 12 Joodse bewoners overleefden de oorlog, te klein voor een zelfstandige gemeente. Ze werden verenigd met die van Assen.

Tijdens de Duitse bezetting werd de Beiler synagoge leeggeroofd en gesloopt, op de muren en het dak na. In 1949 bood het Israëlitisch Kerkgenootschap het te koop aan. De onderhandelingen met de gemeente verliepen stroef, omdat de vraag was wie de kosten, die de gemeente er in 1947 aan had besteed, moest dragen. Uiteindelijk kwam er in 1951 een raadsbesluit uit de bus waarbij de gemeente de oude synagoge voor niets verwierf en zich verplichtte de omheining van de begraafplaats te repareren en deze begraafplaats eeuwigdurend te onderhouden. De synagoge werd in 1952 afgebroken. Jaren later werd in de hal van het nieuwe gemeentehuis (2002) van Beilen een gevelsteen van de voormalige synagoge aangebracht en in 1991 onthuld door burgemeester H. Nauta. Ter herinnering.

Door de expansiedrift van Beilen kwam de begraafplaats in de negentiger jaren van de vorige eeuw toch tussen de bebouwing te liggen. In het bestemmingsplan Noordveld was eerst voorzien in bebouwing op vijf meter van de begraafplaats, maar uiteindelijk werd toch ingezien dat uit piëteitsoverwegingen een grotere afstand in acht genomen moest worden. Nu ligt het verscholen achter een eenvoudig plantsoentje tussen de huizen.

Informatiebronnen:

  • Tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 1991, nr.3: DE VROEGERE JOODSE SYNAGOGE door H. Nauta.
  • Tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 1993, nr.4: JODEN in BEILEN (1774-1807) door G.J. Dijksta.
  • Tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 1996, nr.4: Vier joodse geslachten in Beilen (1770-1945) door G.J. Dijkstra en H.J. Vos.
  • Tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 2007, nr.1: De Beiler Joden en het Bet Chajiem in Eursing door H.M. Luning.
  • Tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 2020, nr.3: DE ISRAELITISCHE SCHOOL IN BEILEN door C. Bosma.
  • Diverse wikipediapagina’s.
  • https://www.geheugenvandrenthe.nl
  • https://joodsecanon.nl/pzz/1817-Onderwijsbesluit-Joden-moeten-Nederlands-leren
DE VROEGERE JOODSE SYNAGOGE JODEN in BEILEN
Vier joodse geslachten in Beilen (1770-1945)
De Beiler Joden en het Bet Chajiem in Eursing
DE ISRAELITISCHE SCHOOL IN BEILEN