Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Wandeling over een begraafplaats, deel 2

Het zal voor velen niet de eerste gedachte zijn om een wandeling over een begraafplaats te houden. Toch heeft het wel wat. Kom, wandel met ons mee en geniet van de natuur en rust. De wandeling wordt nog interessanter door de verhalen over de historie en ontstaan van deze begraafplaats. De grafstenen zijn vaak voorzien van symboliek. Wat betekent dat? Dat en nog wat verhalen over enkelen, die hier begraven liggen en waarover we iets weten te vertellen, maken dit tot een mooie wandeling.

Veel informatie en verhalen komen uit de tijdschriften van de Historische Vereniging Gemeente Beilen Andere info komen uit oude kranten via Delpher, internet en uit persoonlijke verhalen van familieleden of kennissen.

Dit is deel 2, een vervolg op deel 1. In deel 2 ook enkele oude gebruiken rondom de dood.

Alle informatie is verzameld door Wim Joosten (2020).

Deel 1 begraafplaatsroute
Deel 2 begraafplaatsroute
Deel 3 begraafplaatsroute
Deel 4 begraafplaatsroute

In deel 1 waren we gekomen bij het graf van Egbert Eleveld en Hilligje Beugels, overgrootouders van de bekende zangeres Mathilde Santing. Loop weer terug naar het middenpad en steek deze over.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Het smalle paadje nemen.

We zien het brede familiegraf van het gezin Mulder. Neem het smalle padje rechts tussen de graven door.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Gemeenteveldwachter

In deel 1 kwamen we ook al een gemeenteveldwachter tegen. In 130 jaar kende de gemeente Beilen 21 gemeenteveldwachters. Dhr. J. Maas heeft hierover 10 artikelen geschreven in het tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen. In Beilen werd op 9 december 1812 Harm Timmer, bij besluit van de onder-prefect, benoemd tot de eerste veldwachter in de gemeente Beilen.

Het graf van Jan Mulder en zijn gezin. Hij begon in het voorjaar van 1889 met zijn werk in Beilen. Behalve veldwachter was Mulder, zoals gebruikelijk, deurwaarder van de plaatselijke belastingen. Ook fungeerde de diender als teller van het vee op de jaarmarkten. Veldwachter Mulder was een uitstekend politieman, die samen met achtereenvolgens de rijksveldwachters Snoeibaard, Rees, Dijkstra en Lonsain menig Beilenaar op het rechte pad hield. Mulder was een fervent vakbondsman en jarenlang voorzitter van de afdeling Drenthe van de Algemene Nederlandse Politiebond. Dat maakt hem niet geliefd bij de bestuurders in Drenthe. ‘Een lastig heer’ noemden ze hem. Vakbondsmensen hadden nog niet zoveel in te brengen in die tijd. Iedere centimeter invloed moest bevochten worden.
Jan had het regelmatig aan de stok met onderwijzer Izaäk Mulder. Lees bij Izaäk meer daarover.

In het bijgevoegde artikel valt ook te lezen dat veel van zijn kinderen op jonge leeftijd zijn overleden.

Geertje in het graf rechts is ook een dochter van Jan en Hilligje.

De eerste gemeenteveldwachters in Beilen
Meer over Jan Mulder als gemeenteveldwachter in Beilen
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Bakermat van "de dikke Boom"

Loop het padje verder af. Aan het eind van het familiegraf van Mulder komen we bij de achterkant van een zwarte grafsteen. Het graf van Jan Meijers en Idichje Wubbeling van de Wubbelings van de vroegere boerderij waar op het erf ons Beiler monument “de dikke Boom” aan de Esweg staat. Idichje is de enige van de kinderen Wubbeling, die getrouwd is geweest. Één kind is op jonge leeftijd overleden en de rest is vrijgezel gebleven.

Deze prachtige eik van ongeveer 250 jaar oud stond oorspronkelijk in de hof van de boerderij van de familie Wubbeling. In 1927 werd een bestemmingsplan voor de aanleg van de Esweg gelanceerd. Voor die tijd lag hier de Beiler Esch.

De Esweg was bedoeld om het verkeer, dat tot dan toe door de nauwe straatjes van Beilen moest laveren, buiten de kom om te leiden. Het ontworpen tracé werd om de prachtige grote eik te sparen een aantal meters naar het westen verlegd.

Huusholdplanken

Vroeger hield men er hier al op tijd rekening mee dat men vroeger of later "uit de tijd kwam". Een pasgetrouwd stel zorgde ervoor dat bij de aanschaf
van de noodzakelijke uitzet ook zogenaamde 'huusholdplanken' kwamen.

Lees meer over de Huusholdplaanken
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

De eerste gereformeerde in de gemeente Beilen?

Loop naar het hek en ga linksaf verder. We zien een liggend graf met een deksteen: het graf van Koert Timmerman, zoon van Jacob Koerts Timmerman. Jacob Koerts Timmerman uit Hijken is een bekende persoonlijkheid uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Hij verwerft vooral bekendheid als één van de leiders van de afscheidingsbeweging uit de Hervormde kerk. Toen de in 1835 ongeveer 45-jarige Timmerman van de rechtzinnige prediking van ds. H. de Cock in Ulrum hoorde ‘wist hij zich eensgeestes met hem’. Het duurde dan ook niet lang of er ontstond tussen ds. De Cock en oefenaar Timmerman een briefwisseling. De hervormde kerkenraad van Beilen wilde uiteraard voorkomen dat ‘de beweging van de Koksen’ zich ook tot de hervormde gemeente van Beilen zou uitbreiden. Vandaar dat men op 20 januari 1835 besloot Timmerman voorlopig te verbieden nog te catechiseren of ‘oefeningen’ te houden. Op 30 maart 1835 werd de eerste gereformeerde kerk van Drenthe in Hijken geïnstitueerd door niemand minder dan ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland.

Lees meer over de Afscheiding in Drenthe
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Wubbeling

We gaan naar links terug naar het middenpad. We komen langs het graf van Jan Wubbeling. Één van de net beschreven Wubbelings.

We zien nu aan weerzijden graven met grote dekstenen. Het is wel te zien dat hier de meer welgestelden begraven liggen. Dit gedeelte van de begraafplaats is het stuk waar alleen gekochte graven zijn.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Schoon water

Op het middenpad aangekomen steken we over en nemen de 2e rij links voor de graftomben met de stalen hekken er om heen. Het 5e graf van links is het graf van dr. Arend Prins, de vader van in deel 1 beschreven Arendina Prins. Dokter Prins, geneesheer in Beilen. Zijn huis stond op de Markt (links van waar nu de pizzeria staat) en was zeer geliefd bij de bevolking. In zijn tuin stond een houten pomp. De hele buurt in de omgeving van de Markt haalde daar dagelijks één of twee emmers drinkwater op. Schoon water was toen niet altijd vanzelfsprekend. Het oppervlaktewater was niet meer geschikt als drinkwater. Regenbakken, putten en pompen konden onvoldoende schoon water leveren hetgeen leidde tot sterfte als gevolg van cholera.

Het waterhalen ging door tot 1943. Toen werd in Beilen een waterleiding aangelegd.

Dr. Prins was gehuwd met Hillegonda Wilhelmina van Loenen, de dochter van ds. Lucas Lubbartus van Loenen. Hij ligt in het graf rechts van de dokter en dochter.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

De kerk in het midden laten

Ds. Lucas Lubbartus van Loenen. Hij ligt in het graf rechts van de dokter. Hij was opvolger van ds. Doornbosch. Het gedrag van Doornbosch was velen tot ergernis en is een belangrijke aanleiding tot de Afscheiding geweest (zie beschrijving bij Timmerman). Het ene na het andere conflict stapelde zich rond Doornbosch op. Na de dood van Doornbosch werd in 1829 bij koninklijk besluit ds. Lucas Lubbartus van Loenen tot predikant van Beilen benoemd. Aan hem was de taak om de rust en de eenheid binnen de hervormde gemeente te herstellen. Een aantal verontrusten hadden hun heil inmiddels gezocht in de bijeenkomsten waar godsdienstoefenaars optraden die recht in de leer waren. Eén van die godsdienstleraren was Jacob Koerts Timmerman uit Hijken die in 1824 nog deel uitmaakte van de hervormde kerkeraad. Van Loenen slaagde er voor een groot deel in rust te brengen in de gemeente. Uiteindelijk is maar een klein deel van de verontrusten met de Afscheiding meegegaan. Na verloop van tijd keerden zelfs velen terug tot de hervormde kerk.

We gaan weer naar het middenpad en gaan links. Rechts het graf van Roelof Boelken.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Roelof Boelken

Een rijke koopman.

Om even vergelijk te maken:

In 1832 werd ten behoeve van de grondbelasting werd het kadaster ingevoerd. De aanslagen voor de molens in de gemeente Beilen logen er voor wat werd betreft de gebouwde eigendommen niet om:

  • Molen te Beilen aan de Molenstraat f. 170,00
  • Molen te Bellen aan de Brinkstraat f. 100,00
  • Molen te Hijken f. 140,00
  • Molen te Wijster f. 120,00
  • Molen te Makkum f. 100,00
  • Pel- en rosmolen te Beilen f. 30,00

Dat deze bedragen hoog waren, valt op als men deze vergelijkt met de belastingen voor andere gebouwde eigendommen. Voor de drie jeneverstokerijen in de gemeente Beilen moest in totaal f. 120,00 grondbelasting worden betaald. Het hoogst aangeslagen woonhuis in de gemeente bracht f. 105,00 op. Dit was eigendom van de koopman Roelof Boelkens en stond op de hoek Brinkstraat/Kruisstraat. De aanslag voor een 'normale' boerderij bedroeg 'maar' f. 21,00.

Daarnaast bezat Roelof Boelken nog meer panden in Beilen.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Grafnummer 1

Er zijn hier nog meer graven van de Boelkenfamilie.

Links het graf van Roelof is het graf van Everdiena Dumon - Boelken, geboren op 5-10-1815 te Beilen en overleden op 13-10-1852 te Beilen. Dochter van eerder genoemde Roelof.

De graven zijn genummerd. Everdiena ligt in grafnummer 1, geboren op 5-10-1815 te Beilen en overleden op 13-10-1852 te Beilen.

De nummering loopt op naar de richting vanwaar we gekomen zijn. Eerst van nr. 1 naar nr. 154L. Daarna is het stuk richting de IJzeren Man uitgebreid. Vanaf het hek naar het graf van Everdiena zijn de nrs. 155 t/m 271. De uitbreidingen daarna zijn vanaf de 9e rij richting de kerk vanaf het graf van Everdiena naar de ingang waar wij naar binnen zijn gegaan. De nummering loopt van 272 naar 955. Daarna werd er verder uitgebreid vanaf de andere kant van de IJzeren Man.

Familiegraf van Schukking

Aan de linkerkant van het midden is het met een stalen hek omheind familiegraf van Schukking. Aan de graven al te zien, dat dit een vooraanstaande familie was.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

De eerst begravene

Everdiena ligt dan wel in van grafnummer 1, maar ze is niet de eerstbegravene. Aan de andere kant van het pad ligt op nr. 88, met als twijfelachtige eer de eerst begravene te zijn van deze begraafplaats: Tobia Schukking, geboren te Smilde den 18 februari 1806, overleden in den bloei hares levens te Assen den 5 september 1829. Je kunt aan de graftombes van dit familiegraf wel zien dat dit een belangrijke familie was. In deze hele rij liggen leden van deze familie Schukking begraven.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Lucas Oldenhuis Gratama

Lucas Oldenhuis Gratama (Assen, 7 juni 1815 - aldaar, 5 juli 1887) was een advocaat en rechter te Assen (1835-1875), Drents Statenlid (1864-1887) en lid van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hij is getrouwd met Lubbertha Matthia Schukking op 2 juli 1841 te Assen, hij was toen 26 jaar oud.
Hij ligt samen met zijn vrouw begraven in het familiegraf van de familie Schukking.

Maakte zich op velerlei gebied verdienstelijk voor Drenthe, onder meer voor de archeologie.
Lucas Oldenhuis Gratama was in principe de redder van de Drentse hunebedden en tumuli (grafheuvels).

Loopbaan

  • Ontginner-grondaanlegger en vervener, gedurende 35 jaar
  • Advocaat te Assen, van 1835 tot 1854
  • Procureur, van 1837 tot 1854
  • Rechter Arrondissementsrechtbank te Assen, van 1 september 1854 tot 1 mei 1865
  • Lid gemeenteraad van Assen, van 1856 tot 1859
  • Lid Provinciale Staten van Drenthe voor het kiesdistrict Assen, van 27 augustus 1864 tot 5 juli 1887
  • Raadsheer Provinciaal Gerechtshof te Assen, van 1 april 1865 tot 1 januari 1876
  • Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Assen, van 14 oktober 1867 tot 3 januari 1868
  • Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Assen, van 25 februari 1868 tot 11 oktober 1884
  • Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Assen, van 17 november 1884 tot 20 februari 1886
Lees meer over Gratama
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

De Etstoel

De vader/grootvader ligt in de Stefanuskerk begraven. De moeite waard om iets over hem te schrijven.

SCHUKKING (Mr. Lubbertus Matthias), ged. te Beilen 18 April 1740, overl. te Smilde 25 Oct. 1803.
Hij stamde uit een oudere tak van hetzelfde geslacht als waartoe de vorige behoorde en was een zoon van Ds. Lubbertus Schukking (1693-1754), predikant te Beilen en diens tweede vrouw Maria Christina Kiers.

Schukking werd schout te Beilen in 1767 en huwde aldaar op 22 augustus 1768 met Roelina Aleida Witsenborg. Hij overleed plotseling aan een beroerte te Smilde, waarheen hij zich als schout had begeven om recht te spreken over de Kibbelwijk.

Hij studeerde te Groningen in de rechten (ingeschreven 6 Juli 1758) en had aldaar tot leermeester prof. F.A. van der Marck, een voorstander van het natuurrecht, waarvan Schukking eveneens een uitgesproken aanhanger werd.
De laatste promoveerde op 26 juni 1764 op een dissertatie. Schukking had daarin een stelling, die reeds door de rechtsgeleerde faculteit was goedgekeurd en als volgt luidde: Usum tomen juris romani grammaticum, historicum, immo & politicum, qua doctrinalem, agnoscimus, sed usum ejusdem juris forensem legalem in Drenthia negamus (d.i. Het letterkundig, het historisch, ja het staatkundig gebruik van het romeinsche recht, in zooverre het ons tot leering strekt, erkennen wij, maar ontkennen het wetverbindend gezag er van voor onze Drentsche rechtbanken).

De rector-magnificus, de professor in de theologie Paulus Chevalier, die evenals de Classis te Groningen het natuurrecht verwierp, beschouwde deze stelling als onrechtzinnig en in strijd met het heil der academie, in verband waarmede hij weglating of uitstel der promotie vorderde.
Schukking liet de thesis weg, maar gaf later een nabericht bij zijn dissertatie uit, waarin hij de stelling en al de onaangenaamheden, daaruit voortgevloeid, mededeelde, met bewering dat de stelling noch nieuw noch schadelijk was. De rector, hierdoor gebelgd, liet hem personeel arrest aanzeggen en dagvaardde hem voor de Senaat.

Schukking weerlegde het arrest en beweerde dat hij alleen rechtgesproken kon worden in Drente, waarop de rector den 6den Dec. 1764, na een verklaring van Schukking, de zaak liet zitten.

Let wel: dit was in de tijd dat de Drentse Etstoel nog bestond. Drenthe had toen een eigen rechtspraak.

Lees meer over de zaak Schukking
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Een wijze onderwijzer

Links van dit met gietijzeren hek omheind familiegraf en dan één rij richting het oorlogsmonument “de IJzeren Man”, is het liggende graf van Gerrit van Cleef.

Op het grafschrift staat: Ter nagedachtenis aan hunner waardige leermeester en vriend den onderwijzer Gerrit van Cleef. Door zijne kwekelingen en vrienden.

Gerrit van Cleef is van 1813 tot 1856 hoofd van de lagere school in Beilen geweest is. Van Cleef komt uit De Wijk. Daar werd hij op 30 december 1792 geboren. Hij moet een goede leerling op de lagere school geweest zijn, want hij wordt al heel jong door het hoofd van de school in De Wijk uitgekozen om hem te assisteren. En, zodra dat wettelijkmogelijk is, op 16-jarige leeftijd, doet hij onderwijzersexamen voor een van de toen bestaande vier rangen en slaagt glansrijk. Hij krijgt van de examinatoren al meteen een hogere rang, dan die voor 16-jarigen gebruikelijk was. Hij wordt onderwijzer van de 3e rang en kan nu als onderwijzer gaan solliciteren. Het wordt Broekhuizen, een bijschool in een buurschap, en daar studeerde Van Cleef kennelijk verder, want als 17-jarige slaagde hij al voor de 2e rang en daarmee kon hij op een hoofdschool in een kerspel terecht.

Zijn jonge leeftijd staat hem nog even in de weg, maar het wordt Beilen, in 1813. Van Cleef is dan nog maar nauwelijks de 20 jaar gepasseerd. Hij maakt dus, ook naar de maatstaven van die tijd, een flitsende carrière. Hij heeft de top snel bereikt, want gezien de financiële positie van de school in Beilen, is het een van de aantrekkelijkste in Drenthe. Daarom ging hij er niet weg.

Als één van de weinige onderwijzers leerde hij de jeugd het lezen via de klankmethode en niet meer met de gebruikelijke spelmethode. Het leesproces werd hierdoor versneld en leidde tot betere onderwijsresultaten. Daarnaast verwierf hij een grote provinciale bekendheid door zijn iniatiatief om het peil van de Drentse onderwijzer omhoog te brengen en zijn inspanning om de arbeidsvoorwaarden voor de onderwijzers te verbeteren.

Daarnaast was hij nog koster, voorlezer, voorzanger en organist in de Hervormde Kerk.

Zesendertig jaar zal hij hoofd der school in Beilen blijven. In 1856, op 19 juli overlijdt hij, 63 jaar oud. De school stond aan de Schoolstraat. Het gebouw is al afgebroken. Het stond op de plaats waar nu de piramidevormige appartementen staan.

Beschreven door Kees Bosma in het tijdschrift van de historische vereniging 2021, nr. 3: De openbare school van Beilen gedurende de 19e eeuw, blz. 9 t/m 11. Ook is er in 1992 al een keer een artikel over hem geschreven: Meester van Cleef en het onderwijs in Beilen, jaargang 1992, nr. 2., door P. Th. F. M. Boekholt. Vanaf pagina 5 gaat het over Meester van Cleef.

Lees het artikel van Kees Bosma
Lees het artikel van Van Boekholt

Naoberschap

Naoberschap (Achterhoeks, Drents en Sallands) is een kleine, overwegend agrarische, gemeenschap van noabers (buren). Iedere noaber heeft in het noaberschap een zogenaamde noaberplicht. Dit is de verplichting de andere noabers desgewenst met raad en daad bij te staan. Gewoonlijk waren er, wanneer iemand was overleden, aan weerszijden van het sterfhuis vijf buren naoberplichtig. Dit aantal kon plaatselijk verschillend zijn. Deze noodnaobers hadden tot taak alles te verrichten en te regelen wat in verband met het sterfgeval nodig was. Uiteraard moest wel overleg met de familie, de nabestaanden, plaatsvinden.
De naobers zorgden voor het afleggen van de dode. Vooraf dronken ze een borrel. Vaak was sterke drank in ruime mate aanwezig als afweer tegen de 'doodsbacillen'.

Lees meer over het naoberschap bij een sterfgeval
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Toch nog een dominee gevonden

We gaan weer terug naar het middenpad en lopen richting staolen Hendrik. Na de rij waar de familie Boelken ligt begraven zien we rechts bijna bij het hek het graf van Ds. Timon Westrik. Hij was dominee van de gereformeerde kerk in Hijken van 6 december 1868 tot 20 november 1886. Er was een vacature vrijgekomen voor deze functie in Hijken en moest een vervanger vinden. Dat bleek niet zomaar te lukken. Dat had ongetwijfeld te maken met de Afscheiding (zie: verhaal bij Jacob Koerts Timmerman). Tot tweemaal toe werd ds. F. Strik (1811-1889) van de Drentse kerk te Roden en Een in de vacature beroepen, maar deze nam de roepingen niet aan. Ds. A.J. Abels (1818-1899) van Dalfsen werd eveneens tot tweemaal toe beroepen, maar kwam evenmin. Ook ds. G. Wissink (1812-1888) van Appelscha weigerde na zowel het eerste als het tweede beroep. Toen echter een beroep uitgebracht werd op ds. T. Westrik (1823-1886) van Idskenhuizen (een dorp in de gemeente De Friese Meren, ongeveer 10 km. Ten noorden van Lemmer), gaf deze aan naar Hijken te zullen overkomen. Deze bleef tot zijn overlijden op 19 oktober 1886 aan de kerk van Hijken verbonden. Tijdens zijn predikantschap werd in Hijken een pastorie gebouwd op een stuk grond dat was gekocht van R. Vredeveld. Daar ging hij ook wonen.

Op een boerenwagen is hij naar zijn laatste rustplaats in Beilen gebracht. Dat ging toen over de Rheeweg. Rheeveld zou naar deze weg genoemd kunnen zijn, omdat in het oosten van het land een rheeweg de benaming was voor een lijkweg of begrafenisweg. Rond 1930 kreeg Hijken haar eigen begraafplaats.

Lees meer over ds. Westrik
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

(Nog) Een (eigen)wijze onderwijzer

Rechts van het graf van ds. Westrik het graf van: Izaäk Mulder, een opvolger van de eerder besproken Gerrit van Cleef. Izaäk werd op 7-12-1833 geboren in Hoogkerk. In 1864 werd Izaäk als onderwijzer aangesteld op de openbare school in Beilen. Deze stond toen in de Schoolstraat. Net als Gerrit van Cleef was ook hij heel actief in het onderwijzersgezelschap. Van Cleef zorgde in de eerste 40 jaar van de 19e eeuw voor een hoogwaardig onderwijs voor de Beiler jeugd. Mulder deed dat in de tweede helft. Onder zijn leiding groeide de school als kool. In 1873 werden er hulponderwijzers aangesteld en in 1874 kwam er een nieuw schoolgebouw met 4 lokalen. En in 1898 werd de school naar 6 lokalen uitgebreid. Izaäk lag af en toe in de clinch met de burgemeester en de wethouders. Het was geen gemakkelijke man in omgang, ook niet naar zijn onderwijzend personeel en hij stelde hoge eisen aan het ambt en vond ook dat onderwijzers goed betaald moesten worden voor hun werk.
Hij was, net als Van Cleef, betrokken bij de opleidingen tot onderwijskracht.
Ook was Mulder bestuurslid van de "Vereniging Fonds ter ondersteuning van weduwen en wezen van onderwijzers in de provincie Drenthe". Net als Van Cleef had hij dus zorg voor de kwetsbare positie voor de weduwen en wezen van Drentse onderwijzers.

Izaäk Mulder wordt door Kees Bosma een artikel beschreven: De openbare school in Beilen gedurende de 19e eeuw, deel 2 in het tijdschrift van de historische vereniging gemeente Beilen, 2021, nr 4.

Lees het artikel van Kees Bosma
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Symboliek

Anker, hart en kruis

We gaan weer terug naar het middenpad en lopen richting staolen Hendrik. We zien het graf van Geesje Smit met symboliek Anker, hart en kruis. Dit is het symbool van de belangrijkste Christelijke deugden, geloof, hoop en liefde en staat het voor standvastigheid, vastberadenheid en trouw.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Een baron en burgervader van Beilen en Westerbork

Een paar rijen terug zien we het liggende graf van een burgemeester van de gemeente Beilen en de gemeente Westerbork, Godert Willem baron de Vos van Steenwijk, lid van de familie De Vos van Steenwijk en een zoon van de Commissaris des Konings Jan Arend Godert baron de Vos van Steenwijk (1799-1872) en Hermanna Elisabeth Backer (1801-1876). Hij studeerde af in de rechten in 1854 waarna hij advocaat en procureur werd. In 1856 trouwde hij met Maria Bemardina barones van Imhoff (1833-1901) uit welk huwelijk twee kinderen werden geboren; het huwelijk werd in 1872 door echtscheiding ontbonden. In 1855 werd hij benoemd door zijn vader, de Commisaris van de Koning, tot burgemeester en secretaris van Beilen en van Westerbork hetgeen hij tot 1861 zou blijven. Hij werd ook weer door zijn vader uit zijn ambt gezet vanwege wangedrag.

Hennekleed

Na de trouwerij werd ook direct gezorgd voor de doodshemden, het 'hendekleed', waarin het lijk bij de 'hengang', het overlijden, werd gekleed. Het 'hennekleed of hendekleed (Beilers)' werd met band en lint in het kabinet bewaard en om vergelen te voorkomen werd het elk jaar gewassen en gestreken.

Lees meer over het hendekleed
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Hotel Jager en stationsrestauratie Jager en de eerste autobusdienst van Nederland

We lopen verder naar links. Mijn moeder vertelde me ooit, dat ze overwogen hadden om mij Joost te noemen. Joost Joosten. Een mooie combinatie, maar deze is helemaal prachtig: Engeltje Engel Engelkens. Overigens de vrouw van Geert Geerts Jager. Geert is in 1937 in Baarn overleden. Deze ondernemende Jager had in het begin van deze eeuw een hotel in de Brinkstraat op de plaats waar nu de zaak van ShoeBy staat. Hij liet een tweede hotel bouwen tegenover het station, het "Stationskoffiehuis", oftewel Hotel Jager, een van de plaatselijke hotels. De eigenaar, Geert Geerts Jager had ook een soort taxi-bedrijf, uiteraard niet met auto's, maar met een koets, een brik, met paardekracht. Aankomende reizigers konden zich daarmee naar hun plaats van bestemming laten vervoeren.Ook heeft Jager, samen met de heer Meier uit Emmen, in die jaren een poging gedaan om een geregelde dienst met een motor-omnibus op Emmen te onderhouden. Dit was in 1898 de eerste autobusverbinding in Nederland. Emmen kreeg door de aanleg van de weg naar Zweeloo een verbinding met Beilen. De Emmense hotelier Meijer verving in 1898 als eerste zijn paardenbus door een Daimler omnibus op benzine. Deze kreeg een lijn in april tussen Emmen en Beilen, maar in augustus viel het doek alweer. Dit moderne vervoermiddel oefende zo'n funeste invloed uit op de nieuwe straatweg en bruggen, dat de bevolking van Noord-Sleen eigenmachtig maatregelen trof om aan deze vernieling een eind te maken door een gedeelte van de straatweg zonder meer op te breken. Daarnaast had dhr. Meijer voortdurend pech met de omnibus.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Geen naam

Net dus een mooie naam en nu een graf zonder naam. Nog verder naar links en bijna aan het eind een liggende grafsteen. Geboortedatum, sterfdatum staan wel vermeld, maar geen naam. Ook niet van de echtgenoot. Deze namen zijn weggebeiteld. Waarom? Het zijn echter dezelfde data en geboorteplaats van Hendrika Fina Bramer, geboren in 1830 te Vriezenveen, overleden op vrijdag 29 september 1882 te Hijken, echtgenote van ds. Westrik. Zal zij later bijgezet zijn in het graf van haar echtgenote?

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 2

Hotel Prakken

We lopen terug naar, wat voor ons nu de uitgang is. Rechts voor de uitgang zien we de graven van de Prakkens van voor velen nog het bekende Hotel Prakken, toen op de hoek van de Brinkstraat en de Hekstraat. Jacobus Prakken kocht in 1909 een caféboerderij naast kruidenierswinkel Rijnsburger, Pietje Snor. Na het overlijden van Jacobus zette zijn vrouw Hilligje het café door. In 1933 kocht hun zoon Frederik het pand van Rijnsburger er bij en verbouwde tot het toen vermaarde hotel Prakken.

In hotel Prakken gebeurde van alles. Er werden vergaderingen gehouden, ook het gemeentebestuur vergaderde er wel eens. De korfbalvereniging heeft het een tijdje als omkleedruimte gebruikt (toen het sportveld nog dicht bij het centrum lag). Ook werden er regelmatig bioscoopfilms gedraaid in de grote zaal. Het voldeed daarvoor aan de landelijke voorschriften. Voor de vele (wat oudere Beilenaren) is dit nog steeds een begrip.

De zoon van Frederik, Jacobus nam de zaak over. Het hotel werd in 1992 uiteindelijk verkocht, ook omdat er geen opvolgers waren, die het hotel verder wilden draaien. Eerst heeft de familie Hulzebosch er nog in gezeten en daarna kwam er een Chinees restaurant in. In de nacht van 3 op 4 januari 2000 vloog het pand in de brand. Van het markante gebouw bleef niets meer over. Nu staat er een nieuw gebouw met de toepasselijke naam "Prakkenstee".

Tot zover deel 2. Het volgende deel is op de begraafplaats achter staolen Hendrik. Wanneer iemand aanvullingen heeft, laat het mij dan weten
Klik op onderstaande knop voor deel 3.

Deel 3