Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Deel 3 begraafplaatsroute Torenlaan.

Alle informatie is verzameld door Wim Joosten. De foto's zijn, op een enkele uitzondering na, gemaakt door Wim Joosten.

Deel 1 begraafplaatsroute
Deel 2 begraafplaatsroute
Deel 3 begraafplaatsroute
Deel 4 begraafplaatsroute

Deel 2
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

De IJzeren Man

( in de volksmond staolen Hendrik)

Het monument is ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers uit de Gemeente Beilen.
In 1945 is geld ingezameld om dit herdenkingsbeeld van brons te laten maken door de beeldhouwster Fri Heil. Het werk is 31 augustus 1950 geplaatst en onthuld door oud burgemeester Henk Wytema en de vrouw van commissaris van de koningin R.H. de Vos van Steenwijk.

Dhr. G.J. Dijkstra schreef in het tijdschrift van de Historische vereniging Beilen, 1996-nr. 2, een artikel over het plaatsen van het monument.

Artikel over het plaatsen van "de IJzeren Man"
Lees meer over Stalen Hendrik

Loop rechts van staolen Hendrik de begraafplaats op en ga naar het middenpad.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Arie Kip

We gaan nemen het eerste pad rechts en zien aan de rechterkant het graf van Klazina Rumph en Arie Brunsting. Arie Kipperies en later Arie Kip was zijn bijnaam. Deze kreeg hij in de tijd dat hij een kruidenierszaak had aan de Kerkstraat en daar kippenrijst als gewone rijst in de winkel verkocht. In 1916 liet hij het pand in de Kerkstraat bouwen waar nu snackbar City in zit. Hij kon dit doen, omdat hij een prijs in de loterij had gewonnen. Later had hij een sigarenzaak in het pand met de ronde vormen in de Julianastraat. Daarnaast handelde hij ook wel in andere goederen. Arie was altijd wel in voor een grapje.

In voor een grapje
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Met een arendsoog en slimmer dan een vos

We lopen verder en komen, ook aan de rechterkant, bij het graf van Willem Eising, de jachtopziener, die alles zag en slimmer was dan een vos. Willem Eising was jachtopziener in Holthe. Hij beklom 's nachts regelmatig de kerktoren in Beilen om van daaruit naar Holthe te kijken of er met lichtbakken op wild gejaagd werd.

De omgeving van Beilen was in het begin van de 20e eeuw vermaard om zijn wildrijkdom en dat was te danken aan Willem. Werd zijn wild bejaagd, dan wist hij het want een verdacht voetspoor, twee- of vierbenig, ontging hem niet.

Gerben Dijkstra heeft er een artikel over geschreven: Jachtopziener Willem Eising door G.J. Dijkstra in tijdschrift Historische vereniging Beilen, 2002, nr. 2.

Lees artikel Jachtopziener Willem Eising
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

De Hoedties

Bij het hek gaan we links en daarna de eerstvolgende rij in. Bijna bij het middenpad aan de linkerkant komen we bij het graf van Jantje Dondorff. De dames Jantje, Geesje, en Klazien Dondorff hadden op de Markt in de voorkamer van het huis een hoedenzaak. Hun bijnaam was dan ook de "Hoedties". Ze woonden naast een café en daar waren ze niet altijd blij mee valt te lezen in het stuk “De umwelt van café Poen” geschreven door Roel Reijntjes.

Lees de Umwelt van café Poen
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Wagenmaker

Op het middenpad gaan we rechts en nemen de volgende rij rechts weer naar het hek. Aan het eind links de graven van Cornelis Gaasbeek en Annie Jonkman-Gaasbeek. Cornelis was een wagenmaker in Beilen. Nu een oud beroep. Hij maakte boerenwagens, karren en wipkarren. Cornelis werd door zijn neefjes en nichtjes ome Kiep genoemd. Hij was ongetrouwd en woonde in het grote pand van zijn ouders. Het huis stond aan de Kruisstraat op de plaats waar Oosting Makelaardij nu zit. Achter het voorhuis had Cornelis zijn werkplaats, een ontmoetingsplaats voor velen. Cornelis wist altijd wel een leuk verhaal of anecdote te vertellen. De kamers aan de straat hadden bedsteden. In de linker voorkamer had oorspronkelijk de joodse modiste Beth Moos een hoedenwinkeltje. Deze werd later overgenomen door Annie Jonkman-Gaasbeek, de zus van Cornelis. Annie had deze winkel later in de Brinkstraat, de winkel waar later Hennie Kramer zat en nu de winkel met hobbyartikelen.

Ted Kroes heeft een artikel over Cornelis geschreven: Cornelis Gaasbeek in tijdschrift Historische vereniging Beilen, 1990, nr. 3

Lees artikel over Cornelis Gaasbeek
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Beurtschipper

We lopen terug naar het middenpad, gaan rechts, daarna het eerste pad links en aan de linkerkant is het graf van Hein Holwerda, beurtschipper. Een oud beroep. Vervoer van vracht en personen over water was vroeger gebruikelijk.

Hein Holwerda onderhield een beurtdienst op Groningen.

Lees meer over de beurtvaart
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Jan Egberts Eleveld

Jan Egberts Eleveld (Beilen, 11 december 1900 - Graswijk, 16 juli 1936), eigenaar van een elektriciteit- en radiowinkel in de Paltz, en was een gepassioneerd socialistisch politicus en drankbestrijder, maatschappelijk werker, zanger, schrijver, anti-militarist.

"Hebben wij ons leven van de heldere kant bekeken en beleden en ervoor gestreden, dan zal eens de moed om van aarde heen te gaan, ons niet ontbreken." (Jan Egberts Eleveld, 5 december 1929)

Tegen de achtergrond van de heide, het zand en het veen en tegengewerkt door de Hervormde dorpselite brengt Eleveld de socialisten aan de macht. In 1931 werd hij verkozen in de gemeenteraad van Beilen. In 1935 werd hij opnieuw verkozen en werd hij benoemd tot wethouder. De gemeenteraadsverkiezingen van 26 juni 1935 werden in Beilen gewonnen door de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Voor het eerst mocht de partij een wethouder leveren en dat werd Jan Egberts Eleveld.

De burgemeester van Beilen, Tiete Froentjes, lid van de Christelijk-Historische Unie, had moeite met de nieuwe wethouder. Toen Eleveld nog gewoon gemeenteraadslid was, had Froentjes vaak met hem gebotst. Volgens Froentjes was Eleveld een dwarsligger, die nooit een blad voor de mond nam en altijd het laatste woord wilde hebben. Daarom was het reglement van orde aangepast. Voortaan mocht een raadslid niet meer dan tweemaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp. Froentjes vond dat Eleveld scholing en beschaving miste. ‘Gebrek aan educatie’, had Froentjes hem eens toegebeten. ‘Als je dat woord tenminste verstaat.’ Hij kon beter opschieten met de andere wethouder, H. Schuring van de Boerenbond.

Zijn leven en carrière breken in de knop als hij tezamen met burgemeester Tiete Froentjes in 1936 overlijdt bij een auto-ongeluk nabij Assen. Zijn leven wordt bijna zeventig jaar later weer opgepakt door zijn oudste kleinzoon, journalist Dirk Wolthekker, die in 2003 een boek uitbracht over zijn grootvader onder de titel "Terug naar Beilen".

Ook heeft D. Wolthekker een artikel in het tijdschrift van de Historische vereniging geschreven.

Eleveld is oudoom van de bekende zangeres Mathilde Santing. Haar grootvader Jan Eleveld was een broer van Jan Egberts Eleveld.

Lees meer over het ongeval Artikel Wolthekker over Eleveld

Het aanzeggen

Het aanzeggen van de dood is een oud gebruik dat op het platteland ook onder het naoberschap viel en dus vaak door de buren werd vervuld. Na het kisten van de dode en het luiden van de klokken dienden de mannen de dode aan te zeggen bij familie en bekenden. De routes werden zo verdeeld dat iedere aanzegger ongeveer dezelfde afstand moest afleggen. De aanzegger klopte aan of sloeg met een stok op de deur. De aanzegging gebeurde op de stoep, soms in rijm, met lokale variaties. Pas als de aanzegger zijn boodschap had gebracht was het gevaar van de dood bezworen en kon de aanzegger getrakteerd worden op koffie of een borrel. Vanuit het aanzeggen ontstonden in de 19de eeuw de eerste uitvaartondernemingen. Het aanzeggen op het platteland vond zijn einde na de Tweede Wereldoorlog.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Hendrikus Lunshof

We nemen nu de rij rechts van het middenpad en komen bij het graf van Hendrikus Lunshof. Hij kwam op 82-jarige leeftijd te overlijden na een ongeval. Op maandagmorgen half elf op 29 april 1957 fietste hij op de Esweg en werd daar aangereden door een veeauto. De chauffeur heeft nog door krachtig te remmen de aanrijding proberen te voorkomen, doch dit gelukte niet. Hendrikus was op slag dood.

De Esweg, de weg waar hij als raadslid voorstelde om perenbomen langs wilde planten toen deze aangelegd werd.

Hendrikus was raadslid in de gemeente Beilen voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) van 1919 tot 1945. In deze periode is hij drie keer wethouder geweest. Op 16 juli 1936 komen burgemeester Froentjes en wethouder Eleveld om bij een auto-ongeluk. Een andere wethouder/locoburgemeester en de gemeentesecretaris raken ernstig gewond. Volgens art. 84 van de gemeentewet wordt hij nu waarnemend burgemeester. Als raadslid met de meeste dienstjaren moest hij als tijdelijk plaatsvervangend locoburgemeester fungeren. Dit werd daarna overgenomen door burgemeester K. Gerrits uit Smilde. De gewond geraakte wethouder kon niet direct meer aan de slag en werd Lunshof gekozen als wethouder. Op 15 september 1936 werd Wytema burgemeester van Beilen. In 1942 weigerde Wytema Joodse burgers op te laten pakken waarop hij gearresteerd en ontslagen werd. Na zijn vrijlating werd hij verbannen uit de provincie Drenthe. Beilen kreeg een NSB-burgemeester maar na de bevrijding keerde Wytema op 12 april 1945 terug als burgemeester van Beilen. Wytema ontsloeg toen, principieel als altijd in 1945, direct alle wethouders, waaronder Lunshof, omdat zij tijdens de oorlog in functie waren gebleven.

Lunshof had tijdens de oorlogsjaren onderduikers op zijn boerderij aan de Beilervaart. In de korenschoven had hij een radio verstopt. Daarmee konden ze naar radio Oranje luisteren.

Janny Oudega-Schokker heeft een artikel geschreven in het tijdschrif van de Historische vereniging Beilen, 2019-nr. 3, Familie Lunshof in Beilen.

Lees artikel familie Lunshof
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Geertjes

Doorlopen tot aan het hek, naar links en we gaan de tweede volgende rij in. Aan de linkerkant zien we het graf van Berend Geertjes. Samen met zijn broer Albert de oprichter van het vroeger welbekende bedrijf Geertjes. Menig persoon zal zich het grote pand in de Brinkstraat nog kunnen herinneren. Daarnaast hadden ze nog andere panden in Beilen. Ze handelden in landbouwwerktuigen, huishoudelijke artikelen, kachels en hadden daarnaast ook nog een distributiebedrijf. In 1955 is het bedrijf naar Assen verhuisd. Ze wilden graag uitbreiden en vroegen het gemeentebestuur om grond om een groter pand te kunnen bouwen. Dit werd een grote soap met als resultaat dat het bedrijf uit Beilen verdween.

Voor het hele verhaal lees het tijdschrift van de historische vereniging, 2020, nrs. 3 en 4, door R. Martena.

Artikel Geertjes
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Nog een Hoedtie

Er tegenover het graf van Geesje Dondorff. De dames Jantje, Geesje, en Klazien Dondorff hadden op de Markt in de voorkamer van het huis een hoedenzaak. Hun bijnaam was dan ook de "Hoedties". Ze woonden naast een café en daar waren ze niet altijd blij mee valt te lezen in het stuk “De umwelt van café Poen” geschreven door Roel Reijntjes.

Umwelt van café Poen
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Kleinzoon van Albert Geertjes

We nemen de volgende rij. Bij het hek het graf van Albert Geertjes. Albert, zoon van Berend Jan Albertus Geertjes en Elsje Vrieze, en kleinzoon van Albert Geertjes, oprichter van het bedrijf Geertjes. Vroeger een bekend bedrijf in Beilen. Zie ook Berend Geertjes.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Oorlogsslachtoffer/wisseltruck

De volgende rij. Het graf van Willem Alberts, een oorlogsslachtoffer. Er was een wisseltruuk toegepast. Hij was één van de zeker negen dodelijke slachtoffers, die de knokploeg van Kamp Erika in Ommen in de maanden september tot en met november 1944 maakte. Deze knokploeg was een groep van ongeveer vijftien geselecteerde bewakers onder leiding van kampcommandant Schwier. Nadat opperwachtmeester Faure, lid van het Kontroll Kommando van Kamp Erika, op 5 september 1944 bij het station in Dalfsen door een verzetsman was doodgeschoten, vonden forse razzia’s in Dalfsen en omgeving plaats. Daarbij werd de boerderij van J. van der Stouwe in brand gestoken. Vlak voor zijn dood had Faure de landbouwer willen arresteren, omdat er eerder twee onderduikers in diens boerderij waren aangetroffen. Bij het bezoek aan het boerenbedrijf had hij de agrariër in de schouder geschoten. Op 17 november 1944 vond een huiszoeking plaats bij landbouwer Broekema, bij wie een deel van de huisraad en het vee van boer Van der Stouwe was ondergebracht.
Willem Alberts en Gerrit Hendrik (Henk) Lubbers waren ondergedoken in het huis van de familie Broekema in Dalfsen. Zij probeerden de Arbeitseinsatz te ontlopen. Tijdens een huiszoeking van de Kontroll Kommando (KK) verstopten Henk en Willem zich in een verborgen ruimte achter een kledingskast. Er werd het identiteitsbewijs van Henk Lubbers door de KK gevonden in de kast en de KK begon met het openbreken van de achterwand van de kast. De beide mannen ontsnapten door het dak, maar op de vlucht werd Willem doodgeschoten. Henk ontsnapte. De KK wilde van de heer Broekema weten wie Henk Lubbers was en deze wees de doodgeschoten Willem aan. De KK trapte daar in en Henk werd doodverklaard. Het lichaam van Willem werd opgehaald door een lijkwagen met paarden. Zonder al te veel aandacht vertrok de wagen niet naar de woonplaats van Henk, maar werd het stoffelijk overschot naar Beilen gebracht. Dit was de geboorteplaats van Willem en hier woonden zijn ouders nog steeds.

Willem zijn ouders liggen in het graf rechts hiervan.

Merk hier de symboliek van de palmtak op. Wel toepasselijk op dit verhaal.
De palmtak, als symbool, heeft een lange historie. De palmtak is het attribuut van de godin van de overwinning, Nikè of Nike was de godin van de overwinning in de Griekse mythologie. Haar Romeinse equivalent is Victoria. De oorspronkelijke betekenis van Nikè is waarschijnlijk de bliksem. Daarom is zij onafscheidelijk verbonden met Zeus. Bij de oude Olympische Spelen in Griekenland, gehouden ter ere van de oppergod Zeus, kregen de overwinnaars een palmtak, als teken van hun overwinning en werden koningen en keizers na een overwinning binnengehaald over een weg die bedekt was met palmtakken.
De christenen namen de palmtak over als symbool van hen die gestorven waren en in het bijzonder de martelaren. In de christelijke kunst was de palmtak het symbool van de overwinning op de dood door en in Christus. Ook verwijst de palmtak naar de intocht van Jezus in Jeruzalem.

Lees het hele verhaal hierover

Een Kraai

Grote zwarte vogel; doodgraver. Kraaien ruimen tot op de dag van vandaag kadavers op, wat hen de bijnaam 'doodgraver' opleverde. Andersom is ook waar: de doodgravers die de kist van de overledene naar diens laatste rustplaats dragen worden 'kraai' genoemd. Dat dragen van de kist ging overigens lang niet altijd zo netjes in het gelid zoals het tegenwoordig gaat; het was vroeger de gewoonte om in het huis van de overledene zowel de pastoor, de kapelaan en de kraai te vergasten op een flink glas ouwe klare en jenever is nu niet bepaald het beste middel om vervolgens met zessen in een rechte lijn te lopen.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Voorgeschiedenis van familie Dondorff

Loop naar het middenpad en neem de eerstvolgende rij rechts.

Bij het hulstboomje het graf van Jan Dondorff. Zoon van Ike Dijkstra en Willem Lodewijk Dondorff, waarover later meer. Geen verhaal over Jan zelf, maar Jan is een rechtstreekse afstammeling van Wilhelm Christiaan Jacob Dondorff uit Pruisen.

Hoe kwamen de Duitse Dondorffs in Nederland terecht?
De Dondorffs kwamen oorspronkelijk uit de Duitse stad Jena, gelegen in het dal van de rivier de Saale. Daar pachtte de oudvader (grootvader van overgrootvader, dus 6e generatie) van Jan een wijngaard en was er ook bierbrouwer. De oudvader van Jan Dondorff had, misschien wel door armoede gedwongen, omdat de stad Jena en zijn ouders veel beproevingen hadden doorstaan, het avontuur gezocht als militair en was na veel omzwervingen als gepensioneerd grenadier in Ter Heyl bij Roden neergestreken.

Toen de Pruisische prinses Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van stadhouder Willem V, was op die dag op weg naar Den Haag om de Staten van Holland te bewegen haar verdreven echtgenoot naar Den Haag terug te laten keren. Om dit te voorkomen hielden Patriotten uit Gouda haar tegen. De aanhouding was de directe aanleiding voor haar broer, Frederik Willem II van Pruisen om de republiek binnen te vallen en dit leidde weer tot de val van de Patriotten.
Dit gebeurde op het hoogtepunt van de strijd tussen de Patriotten en Orangisten. Deze Patriotten verzetten zich tegen de Nederlandse aristocratie met haar voorrechten en erfelijke ambten en dus ook tegen de Stadhouder en het stadhouderlijk stelsel. Daarnaast waren de meesten van hen ook anti-Engeland en pro-Frankrijk. Daar kwam nog bij dat stadhouder Willem V als een zwak leider werd gezien.
In dat Pruisische leger kwam Wilhelm Christiaan Jacob Dondorff, de vader van de latere veldwachter Lodewijk Dondorff, naar Nederland.
Toen het onderdeel van Wilhelm in Leiden verbleef, werd daar in 1790 Lodewijk geboren. Het was in die tijd de gewoonte dat de echtgenotes van de militairen meetrokken met de eenheden van hun mannen. Via Willemstad in Noord-Brabant, waar succesvol strijd tegen de Fransen werd geleverd, kwam grenadier Wilhelm Dondorff in Groningen terecht.
Daar werd zijn legeronderdeel in 1811 ontbonden. Hij zag kans arbeider op huize Ter Heyl onder Roden te worden en dat bleef hij tot zijn dood in augustus 1814.

Veldwachter Lodewijk Dondorff werd op 4 augustus 1790 in Leiden geboren als Johan Hendrik Lodewijk Dondorff. Hij was de zoon van Wilhelm Christiaan Jacob Dondorff en Fredrika Sophia Fugin. Hij huwde op 11 augustus 1820 met Jantje Duizendkonst en woonde met haar in Leek. Daar was in 1818 hun
oudste zoon Willem geboren, die bij het huwelijk van zijn ouders werd ‘gewettigd’. Lodewijk Dondorff was arbeider op huize Ter Heyl onder Roden toen hij op 1 januari 1830 tot veldwachter in Beilen werd benoemd. Hij overleed op 5 november 1842 in Beilen.

In 1812 had hij de leeftijd om te worden opgeroepen voor militaire dienst.
Hij werd ingedeeld bij het 33e regiment lichte infanterie in het leger van de Franse keizer Napoleon en trok op naar Rusland. Lopend legde Lodewijk de afstand tot Moskou af. Bij de smadelijke aftocht van Napoleons leger wist Lodewijk de overkant van de rivier de Berezina te bereiken door over de
lijken van verdronken militairen de oversteek te volbrengen. Hij deserteerde uit het leger en kwam als een van de weinigen behouden terug. Kort na zijn aankomst te Roden overleed zijn vader en een half jaar later ook zijn enige broer. Lodewijk werd kostwinner, totdat zijn moeder in 1818 hertrouwde. Toen
Lodewijk kort daarop zelf in het huwelijk trad, was hij soldaat in dienst van de Nederlanden. Na zijn dienstijd werd hij weer arbeider op het landgoed Ter Heyl.

Op 1 januari 1830 werd hij tot veldwachter in Beilen benoemd. Hij overleed in 1842 na een ernstige ziekte. De zoon Lodewijk Dondorff wilde graag zijn vader opvolgen. Willem Dondorff werd op 5 november 1842 ‘provisioneel’ veldwachter. Op 27 november 1843 werd Willem Dondorff door de gouverneur definitief aangesteld als veldwachter in Beilen. Hij vroeg en kreeg eervol ontslag per 18 augustus 1857. Bijna vijftien jaar was Willem Dondorff veldwachter in de gemeente Beilen geweest tot volle tevredenheid van zijn superieuren.
De oud-veldwachter werd landbouwer en daarbij opziener der jacht en visserij. Later, in 1869, werd hij bovendien nachtwacht in Beilen en De Paltz. Dat bleef hij bijna vijfentwintig jaar. In het voorjaar van 1879, toen Beilen even zonder veldwachter zat, trok hij nog voor enkele weken het veldwachtersuniform aan. Willem Dondorff overleed 75 jaar oud op 29 september 1894 in Beilen.
Deze Willem Dondorff was dus de overgrootvader van deze Jan Dondorff.

De ouders van Jan liggen elders op deze begraafplaats. Dat is een vergelijkbaar grafmonument als deze: Graf Ike, echtgenote van Willem Lodewijk

Lees verder
Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Jan Bellegie, dorpsomroeper

We lopen weer terug naar het middenpad, afslaan naar rechts en dan het pad naar rechts. Links het graf van Jan Grit. Beter bekend in Beilen onder de bijnaam Jan Bellegie, genoemd naar zijn moeder Pietertje Bel. Hij was stalknecht bij hotel Jager, koetsier op de paardenomnibus van Beilen naar Emmen, dorpsomroeper en schoorsteenveger. Na de heidebloei werd de heidehoning geoogst op de bijenmarkt bij hotel Muller. De raathoning werd uit de korven gesneden en in vaten gedaan. Jan rolde de vaten dan naar het station. Vandaar uit werden deze verder vervoerd per spoor.

Ook 's winters was Jan actief op de Beilervaart wanneer er ijs lag en geschaatst kon worden. Hij was bijna de hele dag de baan aan het vegen, wat hem geen windeieren leverde. Ook kon je dan een glaasje "schippermadeira" (jenever) bij hem krijgen. Men ging dan even naast hem op de wal zitten, net alsof men moeilijkheden met de schaatsen had, en dan kwam de fles uit de binnenzak.

Hij ging regelmatig naar café Poen ('t Zwaantje) en dronk daar dan 1 hooguit 2 borreltjes. Hij was een gezellig man en kreeg daarom ook regelmatig een borreltje aangeboden. Hij sloeg dat natuurlijk niet af, maar zei dan: "schrijf deze maar op, dan kom ik die morgen wel opdrinken". En zo had Jan elke dag zijn borreltje. Ook hielp hij de vrouw van de eigenaar van het café ook wel eens met aardappelen schillen. Daar kreeg hij dan ook een borreltje voor.

Jan overleed in het café. Hij was toen 95 jaar.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Laatst begravene

We gaan naar het middenpad, links en direct weer rechts. We komen nu bij het graf van Gerrit Vrieling. We hadden een eerstbegravene in deel 1 en Gerrit is de laatst begravene op deze begraafplaats. Gerrit kwam uit een boerenbedrijf van zijn ouders. Door ruilverkaveling en de sanering in de landbouw eindigde dat bedrijf en kwam Gerrit te werken op de inpakafdeling van bakkerij Joosten. Hij kwam altijd goed gemutst en optimistisch over.

Hij is overleden in Weidesteyn te Hoogeveen.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Wubbeling

We lopen de rij uit en gaan rechts en twee rijen verder weer rechts. Hier zijn de graven van Luchje en Aaltje Wubbeling van de familie Wubbeling, die in de boerderij woonde waar de ons wel bekende Dikke Boom op hun hof stond. Zie deel 1.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Ouders van Geesje Schans

We steken het middenpad over en zien rechts het graf van Hein Schans en Henderika Bel. De ouders van Geesje Schans, het meisje wat op 10-jarige leeftijd vermoord werd. In deel 4 meer daarover.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

'Indië-monument'

Richting de school zien we een aantal oorlogsgraven. Wanneer we er voor gaan staan, dan zien we links het 'Indië-monument'.

Het 'Indië-monument' is een kruis, vervaardigd uit natuursteen. Het kruis is 1 meter hoog, 50 centimeter breed en 10 centimeter diep.

Herdachte groepen: Militairen in dienst van het Ned. Kon. na 1945

Ontwerper: Onno de Ruyter

Onthulling: 1997

De volgende Beilenaren staan vermeld op dit monument.

Willem Hessels, geboren op 4 december 1923 te Beilen;

Overleden op 3 juni 1946 te Soerabaja, Marine Hospitaal;

vrijwillig soldaat

Roelof Koerts, geboren op 13 oktober 1925 in Beilen;

Hij is overleden op 8 november 1947 in Cheribon, Indonesië

dienstplichtig soldaat

Hendrik Verbeek, geboren op 28 mei 1926 in Gorssel, Gelderland;

Hij is overleden op 30 maart 1948 in Prapat, Indonesië

dienstplichtig soldaat

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Oorlogsgraven

Dan rechts het graf van sergeant Yago Ragnacci. Hij maakte onderdeel uit van Operatie Amherst. Operatie Amherst is de naam van een luchtlandingsactie van zo'n 700 Franse parachutisten. Ze maken deel uit van de Britse SAS (Special Air Service). Tijdens en na de operatie sneuvelen 33 Franse para’s. De para's zijn verdeeld over 47 groepen (sticks), gedropt bij Meppel, Beilen, Westerbork, Gieten-Borger, Appelscha en Assen.

Twee – afgeslankte – regimenten van de Franse 'Chasseurs Parachutistes' (SAS) worden in de nacht van 7 op 8 april langs de marsroute afgeworpen om bruggen veilig te stellen, de vliegvelden bij Havelte en Eelde te bezetten, verbindingen te storen en verwarring te stichten onder de Duitsers, zodat ze geen tijd hebben de verdediging goed te organiseren.

Niet alleen ten gevolge van gevechtshandelingen sterven para's, maar ook door ongelukken. Sergeant Yago Ragnacci verdrinkt na zijn sprong in een sloot.

Deze grafstenen zijn standaard voor de Franse-oorlogsgraven.

Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3Begraafplaatsroute Torenlaan, deel 3

Neergestort

Rechts daarvan rusten zes Gemenebest-vliegeniers uit de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn omgekomen op 7 november 1941.

De bemanning vertrok met een Vickers Wellington van RAF Waterbeach (zie foto: De Vickers Wellington bommenwerper RAF. Object. nr. 2157_008149 beeldbank NIMH) om 17:28 u. lokale tijd voor een operatie naar Berlijn.

In de nacht van 7 november 1941 stortte de Wellington IC T2516 ten westen van Smalbroek neer. De omgekomen bemanningsleden zijn:

E.R Schofield airgunner Royal Air Force 27 jaar

I.G. Harrowby observer Royal N.Z. Air Force 21 jaar

C.G. Gilmore pilot Royal Air Force

G.W.T. Wiggs pilot Royal Air Force 28 jaar

A.C.F. Harrop wireless operator/air gunner Royal Air Force 21 jaar

F.H. Sanders wireless operator/air gunner Royal Air Force 25 jaar

Deze grafstenen zijn standaard voor de Gemenebest-oorlogsgraven. Deze vliegeniers kwamen uit Nieuw-Zeeland, zoals te zien is op de steen van Harrowby.

Allen in de leeftijd van 21 tot 28 jaar. Wrange bijzonderheid: Albert Harrop was die dag jarig; hij was zojuist 21 geworden. Van hem is ook iets meer bekend. Bij een eerdere crash in de Noordzee had hij al eens 37 uur in het water rondgedobberd, voordat hij werd opgepikt! Een Engelse krant uit die dagen schrijft ter herinnering aan hem: “Vrijheid en democratie is de prijs die slechts wordt toegekend aan die volkeren, die ervoor willen vechten”.

Hoe waar zijn deze woorden, ook anno nu! Dat wij blijven gedenken!

Mevr. Dondorff schreef hierover in haar dagboek (zie tijdschrift Historische vereniging Beilen 2020-2, pag. 7):

Ook is in de winter ’41 een vliegtuig neergestort op Smalbroek, zes Engelsmannen kwamen hierbij om het leven en zijn hier begraven, de bevolking legt bloemen op de graven, al wordt dit verboden en de bloemen weggehaald, doch de mensen gaan door met bloemen neer te leggen. (Uit: Zij vielen in Gods hand, door Wim van Eijsden, tijdschrift HVB 2018, nr. 4.)

Lees "Zij vielen in Gods hand"

De gewone mensendood

De romantische doodscultuur was gewild in gegoede kringen. Voor de meerderheid van de bevolking was de dood in de negentiende eeuw allesbehalve romantisch en een kwestie van geld. Onbemiddelde stadsbewoners konden zich geen uitbundige begrafenissen veroorloven, als ze al niet 'van de armen' werden begraven. Cijfers over dit laatste zijn niet bekend, maar het gebeurde niet weinig. De stad betaalde dan de begrafenisrechten en stelde een wisselkist ter beschikking, waarover een kleed ging met de tekst 'van de armen', zoals in de Camera Obscura (1878) van Hildebrand te lezen en te zien valt. Justus van Maurik verhaalt over dezelfde tijd in Toen ik nog Jong was dat Amsterdam voor zulke gelegenheden een witte kist gebruikte, en dat meelevende buren dan soms rondgingen om er voor vijf gulden een zwarte kist van te maken - wat er in elk geval op duidt dat het al om een permanente kist voor de dode ging.

Einde deel 3

Tot zover deel 3. Wanneer iemand aanvullingen heeft, laat het mij dan weten

Klik op onderstaande knop om verder te gaan met deel 4.

Deel 4