Mattheüs 52

De Heer Jezus heeft aan zijn discipelen onderwijs gegeven over het Koninkrijk van de hemelen en over de verborgenheden van het Koninkrijk in zeven gelijkenissen. Het gaat hier in deze gelijkenis dan ook niet over zomaar een schriftgeleerde, maar over een schriftgeleerde die is onderwezen in de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen.

Zo’n schriftgeleerde was Paulus. Hij is door de Heer zelf onderwezen en is degene die verborgenheden/geheimenissen onthuld. Want de schat van de schriftgeleerde is de Schrift (Bijbel). Paulus haalt uit zijn schat, de Tenach (ons ‘oude testament’), profetieën en beloften die gedaan zijn aan Israël en geeft deze een nieuwe toepassing op de natiën. Deze nieuwe toepassing komt niet in de plaats van de oude toepassing, want Gods beloften gedaan aan Israël blijven staan.

De huiseigenaar is in de gelijkenis een beeld van de Heer Jezus Christus. Hij is Eigenaar van het huis van Israël en van het huis waartoe wij behoren, de ecclesia (kerk, geloofsgemeenschap).

Let op de volgorde: eerst nieuwe dingen, dan de oude. De schriftgeleerde die is onderwezen in het Koninkrijk van de hemelen en weet hoe het zit met de verborgenheden van het Koninkrijk van de hemelen, weet uit de Schrift nieuwe dingen te halen.

Lees meer over Matth.