Makkum

Makkum is een kleine buurtschap en feitelijk gezien niet meer dan een straat van Beilen ten oosten van de spoorlijn Meppel – Groningen.
De naam Makkum wordt voor de eerste keer vermeld in 1362 als Makinge en Mackijnge, in 1840 als Makken. Later is dit veranderd in Makkum.
De abt van het klooster Dikninge schrijft in een brief aan de bisschop van Utrecht, dat de priester van Westerbork onder andere inkomsten ontving uit het ‘Makinge te Holthe’. Dit zou er op kunnen wijzen dat er aanvankelijk een boerderij Makkum is geweest, die onder de buurtschap Holthe viel.
In 1630 stonden er vier boerderijen in Makkum, bewoond door Johan Macking, Hendrik Mackinge, Luijtjes Mulder en Albert Mulder. In 1830 stonden er vijf boerderijen. In 1910 stonden er 19 huizen, waaronder de molen. Door de bouw van woningen aan de ‘Wijsterse straat’ is het aantal huizen in de 19de eeuw toegenomen.
In 1840 had Makkum 69 inwoners. In 1946 waren er 27 woningen met een gemiddelde bezetting van vijf personen: dat zijn samen 135 bewoners.
In juli 1877 werden in Makkum in een half uur tijd vijf boerderijen in de as gelegd, waarbij één persoon om het leven kwam. In de zomer van 1929 zijn bij een grote brand vier boerderijen afgebrand.