Hendekleed

Het doodgoed, het hendeklied, dat opgevouwen en met een zwart lint omwikkeld in het kabinet lag, werd te voorschijn gehaald. Het doodslaken werd met een speciaal daarvoor meegebrachte naald en wit garen in elkaar gezet. Als dit was gebeurd, werden naald en draad in het vuur geworpen, want deze mochten nergens meer voor worden gebruikt. Dat zou ongeluk aanbrengen, zo meende men. Als het doodshemd te lang was, werd het teruggeslagen, zodat de voeten van de overledene bloot kwamen. De dode zou anders op de Dag der Opstanding, als hij Jezus tegemoet ging, struikelen over zijn kleed. Nog in 1964 gebeurde dit in Roden, evenals het leggen van de haarkam, waarmee de dode voor het laatst was gekamd, aan de linkerzijde van het hoofdkussen in de kist. Ook het mes, waarmee de dode voor het laatst was geschoren, werd meegegeven, omdat men bang was dat de dood verspreidende kracht hierop zou overgaan. De overledene werd opgebaard in de met nieuw stro gevulde bedstee, waarvan de beide luiken werden gesloten.