Demping Kolk

Plannen demping Kolk

Rond de jaren 70 van de vorige eeuw speelde de gemeente Beilen met een herinrichtingsplan voor dit gebied. Er was al nauwelijks tot geen scheepsvaartverkeer meer en met het opheffen van het waterschap Beilen-Nieuweroord in 1970 werd het Linthorst Homankanaal definitief afgesloten voor scheepvaart. Nu er geen scheepvaartverkeer meer was werd de haven ook niet meer gebruikt. De haven was inmiddels sterk vervuild. Er dreef veel rommel op het water en op de bodem lag ook de nodige troep. Bovendien loosde de waterzuivering van Beilen toen ook in de Kolk. De waterzuivering was toen gesitueerd op de hoek van de Verlengde Havenstraat. Het water in de Kolk rook toen niet altijd even fris.

Tot eind 1969 werd had de haven ook de functie van overtallig waterafvoer vanaf het Kleine Vaortie, het watertje dat vanaf het schut in Beilerstroom langs de Nassaukade in de haven uitmondde. De Beilerstroom liep toen nog langs het oude kerkhof aan de Torenlaan en liep toen verder over de plek waar nu het dierenparkje ligt. De straatnaam “het Schut” – bij het zwembad – verwijst nog naar het schutje wat hier toen in de Beilerstroom zat en voor de waterafvoer via het Kleine Vaortie zorgde. Het Kleine Vaortie is ooit gegraven ten behoeve voor de aanleg van de Beilervaart, welke er weer voor zorgde dat de waterstand in de Drentse Hoofdvaart hoger kwam te liggen. Maar dat is weer een ander verhaal. De Beilerstroom heeft in 1969 een andere loop gekregen zoals we die nu kennen via Lieving. De belemmeringen waren er dus niet meer: geen scheepvaart meer en geen afwatering meer.

Op dat moment deed zich nog iets anders voor: de A28 bij Beilen werd 4-baans gemaakt. Voor de verdubbeling van de A28 tussen Beilen en Spier was veel zand nodig. Dat zand zou gewonnen worden uit een zuiggat. Zand gewonnen uit een zuiggat was aanmerkelijk goedkoper dan gegraven zand, ƒ2,10 tegenover ƒ4,50 dus dacht de gemeente hier haar voordeel uit te halen. De Koninklijke Nederlandse Heidemij kreeg opdracht om een begroting te maken voor de demping van de haven. Er kwam een raming van de kosten. Voor de demping ƒ123.000; afbraak kadebescherming ƒ18.500; verwijdering baggerspecie ƒ5000. Samen met toezichtkosten gemeentewerken werd dit afgerond naar ƒ155.000. Voor deze kosten zou de haven gedempt worden met zand en afgedekt worden met een laag teelaarde om verstuiving tegen te gaan. Aan de Beilervaartzijde zou dan een gewapende betonwand komen. Het gedempte gedeelte kon dan ingezaaid worden en ter zijner tijd na voldoende inklinking van het zand worden bestraat en gerioleerd worden waarna dus een marktterrein ter beschikking zou komen. Bovendien kon de Verlengde Havenstraat over de gedempte haven en over het terrein van de waterzuivering een betere verbinding krijgen met de Esweg/Linthorsthomanweg. De verbindingsstraat vanaf de Rozenlaan tot aan de Brink zou 8 meter breed worden. De percelen aan de Havenstraat 5 t/m 14 moesten aangekocht worden. De kosten hiervan waren ƒ124.205 voor de woningen en ƒ20.000 voor het verhuizen van de bewoners.

Aangezien de Heidemij op dat moment bezig was met het zuigen van zand voor het 4-baans maken van de A28 tussen Beilen en Spier en het niet te verwachten was binnen enkele jaren zich weer de gelegenheid voordoet dat weer aan zo goedkoop zand te beschikken valt, moest de gemeente deze kans nu benutten. Het voordeel van goedkoper zand was toen ƒ66.000. B&W Beilen vroeg dus aan het college van de gedeputeerde Staten van Drenthe toestemming voor 27000 m3  zuigzand. Als motivatie werd aangevoerd dat de onderlinge verbindingen in het dorp aanzienlijk verbeterd kunnen worden en er veel ruimte vrij komt voor diverse doeleinden. Bovendien waren de bestaande kaaimuren dusdanig verouderd dat binnen drie jaar zeker onderhoud hieraan gepleegd moest worden. De kosten hiervoor waren ƒ156.500. Deze uitgaaf stond dus in geen verhouding tot het nut dat handhaving van de haven oplevert.

 

Eind januari 1970 liet de Heidemij weten dat de kosten mee vielen want de damwand aan de Beilertvaartzijde kon 40 meter korter gemaakt worden en dat leverde een besparing op van ƒ22.000. De totale kosten zouden nu dus op ƒ133.000 komen. Tevens werd er voorgesteld om een gedeelte van het Linthorst Homankanaal te dempen. Voorstel was om het kanaal en de Beilervaart tot aan de nieuwe zuiveringsinstallatie (bij afslag 30 A28) te dempen. Het kanaal had echter nog de functie van afwatering. Gedeeltelijke demping zou dan toch te kostbaar zijn.

Eind maart 1970 dienen de eerste zorgen zich aan. In een brief deelt het Provinciaal Bestuur het college van B&W mede dat nog niet geheel bekend is welke hoeveelheid zand vereist is voor de verdubbeling van weg Beilen-Spier. Eerst na voltooiing van het zandlichaam van de weg kan worden beoordeeld of uit de betrokken winplaats zand voor het dempen van de haven beschikbaar kan worden gesteld.

Uiteindelijk bleek dat er geen zand meer beschikbaar was voor het dempen van de haven. Er werd nog wel naar alternatieven gekeken voor zandwinning maar kennelijk is dit niets geworden. Eind september 1972 wordt het plan op een zijstraatje gezet.

B&W Beilen heeft in 1975 opnieuw een begrotingsvoorstel ingediend bij de Heidemij. Op 17 januari 1975 ontvangt het B&W een herziene opgave voor demping haven. De raming is nu ƒ308.000. Alles bleek duurder geworden te zijn: het zand koste nu ƒ6,50 per m3 maar ook de andere kosten bleken nu hoger te zijn. Tja, de inflatie van vijf jaar tijd.

Opvallend is dat er in het dossier van dit plan maar één brief is van een bewoner, die namens de bewoners van het Stroomdal en de Westeres spreekt. In de brief werd het bezwaar gemaakt dat het pittoreske van die hele omgeving verdwijnt. De ouderen zouden genieten van de zo dichtbij gelegen waterpartij en zouden het ten zeerste betreuren als deze verloren ging.

Waarschijnlijk uit overweging van het kostenaspect besloot de gemeente zich te beperken tot het repareren van de kadebescherming. Zo bleef de haven toch nog voor Beilen bewaard.