De Stroming
Kerk van de Nederlandse Protestanten Bond
Hier is het kerkgebouw van de Nederlandse Protestanten Bond. De Protestantenbond werd op 7 oktober 1897 opgericht door een aantal leden van de Hervormde Gemeente Beilen. Onder hen waren kerkvoogden, notabelen, een enkele ouderling, en diaken. De groep streefde er naar om binnen de Hervormde Gemeente ruimte te krijgen voor hun geloofsopvatting.
Over het hoe en waarom van het ontstaan en bestaan van de afdeling van de NPB naast de Hervormde Gemeente in Beilen verschillen de meningen. Sommige Hervormde kerkleden zijn daar heel duidelijk in: “Die mensken van de protestant'nbond bent bij oes votlop'n”.
Vanuit de Protestantenbond klinkt een heel ander geluid. Daar wordt gezegd: “Wij zijn gewogen en te licht bevonden”.
Wat heeft er zich nu afgespeeld? De Beiler situatie stond niet op zichzelf. Een groot deel was gevolg van veranderende politieke en theologische inzichten in Nederland.
Aan het eind van de 18e eeuw vond er een complete aardverschuiving plaats aan de theologische universiteiten. Oude vertrouwde waarheden moesten plaats maken voor nieuwe, moderne ideeën. Het nieuwe toverwoord werd “de rede”. Alleen datgene, wat met het gezonde verstand te begrijpen viel, was waar. Ging men er voor die tijd van uit dat de Bijbel van kaft tot kaft Gods woord was waaraan niet getwijfeld mocht worden, aan het eind van de 18e eeuw begonnen professoren de Bijbel kritisch te lezen. Ze vergeleken de bijbelverhalen met archeologische vondsten en kwamen tot de conclusie, dat sommige verhalen in de Bijbel niet klopten. Ook het strenge geloof waarin de mens volgens de leerregels verdorven en tot niets goeds in staat was, kreeg een behoorlijke deuk. Een mens tot niets goeds in staat, kom nou toch, de mens was dankzij het verstand juist tot veel vooruitgang en goede zaken in staat, luidde het nieuwe parool. Jezus werd door deze moderne theologen niet meer gezien als de onmisbare verlosser van zonden, nee hij werd het grote voorbeeld en de wijze leraar, die om navolging vroeg.
De nieuwe theologie viel niet bij iedereen in de smaak. In 1834 kwam het tot een openlijk conflict tussen de vrijzinnige kerkleiding en de orthodoxe predikant Hendrik de Cock. Dit conflict leidde tot de afscheiding en tot het ontstaan van zelfstandige gereformeerde kerken naast de Nederlandse Hervormde Kerk.
Binnen de Hervormde Gemeente in Beilen waren door de kerkeraad tot 1895 steeds vrijzinnige predikanten benoemd. In 1895 zat de kerkeraad niet op één lijn. Een deel was voor de benoeming van een vrijzinnige predikant, een ander deel gaf de voorkeur aan een orthodoxe. Na een stemming met gesloten briefjes bleek de meerderheid voor het benoemen van een orthodoxe predikant te zijn. Half Beilen stond op zijn kop en ieder protesteerde op zijn manier. Ondanks dat zette de kerkeraad zijn plan door en in 1897 werd de orthodoxe predikant ds. Slotemaker de Bruïne in zijn ambt bevestigd. Hij was erg rechtlijnig en behoudend. Zijn optreden heeft de verdeeldheid in Beilen zo verscherpt, dat het wel moest komen tot een scheiding tussen vrijzinnigen en orthodoxen. Vijf maanden na de indiensttreding richtte een aantal gemeenteleden een afdeling van de Protestantenbond op.
Ds. Slotemaker de Bruïne wist onder andere te voorkomen dat de Protestantenbond gebruik mocht maken van de kerk.
In 1900 vertrok Slotemaker de Bruïne naar Middelburg. Hij liet een sterk verdeelde gemeente achter. Tot groot verdriet van de vrijzinnigen werd in 1901 opnieuw een orthodoxe predikant beroepen. Hiermee leek de scheiding van de geesten definitief te zijn. Een jaar later bedankten de laatste kerkvoogden, A. Schierbeek en R. Sikkenga, voor hun functie. Honderdtwaalf lidmaten zegden in dezelfde tijd hun lidmaatschap van de hervormde gemeente op.
Vanaf het begin was dus meteen al duidelijk dat de bondsafdeling geen gebruik kon maken van het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente. Een onderdak voor de vergaderingen en goeddienstoefeningen werd gevonden in Hotel Bosman (nu zalen Muller). De heer Bosman was zelf ook lid van de Bond.
De hoop om binnen de Hervormde Gemeente te kunnen blijven was inmiddels vervlogen.
In januari 1902 werd met de voorbereiding van het stichten van een eigen gebouw begonnen. Er werden renteloze aandelen uitgegeven onder de leden. Dit leverde binnen twee maanden toezeggingen op tot een bedrag van f 3300,-.
Een maand later leek men ook al een stuk grond voor het nieuwe gebouw te hebben gevonden. A. Schierbeek bood een stuk grond achter de woning van Reinder Tonckens aan voor f 500,-. Binnen de afdeling verschilden de meningen over de geschikheid van het perceel. Burgemeester De Vidal de St. Germain, ook lid van de Bond, dreigde zijn aandelen in te trekken. De onenigheid ging vooral over de plaats van het perceel. Het lag te weggedrukt achter enkele huizen en het had een toegangsweg van maar een meter breed. Ook het feit, dat het perceel binnen een straal van tweehonderd meter van de Hervormde Kerk zou komen te liggen, gaf problemen.
Nadat Schierbeek meer grond voor de toegangsweg had toegezegd, en nadat bleek dat de gemeenteraad van Beilen niet tegen de bouw op die plaats was, werd uiteindelijk tot aankoop van de grond besloten.
In het koopcontract werd het perceel als volgt beschreven:
“de breedte voor 't gebouw 10 meter grond zal zijn en de lengte van den appelboom tot aan het water zal zijn. Het steenen pad zou breed zijn van het erf van Tonckens tot den derden paal in de heg”.
Op 7 oktober 1902 werd de eerste steen door ds. Wiersma gelegd. Hij wilde dit pas doen, nadat hem door de aannemer was toegezegd, dat de fooi die de metselaars bij die gelegenheid zouden krijgen, niet aan sterke drank zou opgemaakt worden.
Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog kon het gebouw enige tijd niet door de leden gebruikt worden. In de Eerste Wereldoorlog waren er gedurende enkele maandag vluchtelingen gehuisvest.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd het beschadigd door ontploffingen bij de brug over de Beilerstroom.
De kerk werd een aantal maanden gevorderd voor het opvangen van evacuées.
Nadat de Bond weer de beschikking over de kerk had gekregen, werd er met man en macht aan het herstel gewerkt. Dat materiaal hiervoor moeilijk te krijgen was, bleek uit de oproep aan de leden om “glas en scherven af te staan voor herstel van de kerkramen”.
In 1979 is de kerk voor het laatst gerestaureerd. De kerk is in gebruik als vrijzinnig centrum "De Stroming ".